Hoe cactussen en vetplanten stekken?

Stek van cactussen en vetplanten (of succulenten) hebben een groot snij oppervlak. Voorbeelden hiervan zijn aloe, agave, sempervivum, schlumbergera, senecio en sedum. Micro-organismen als bacteriën en schimmels kunnen door deze opening eenvoudig het stekje gaan besmetten. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen, adviseren wij om de wond na het snijden van het stek eerst te laten drogen. Daarna kan het stek in het stekpoeder met de juiste concentratie gedipt en vervolgens uitgeplant worden. Het is niet nodig om vooraf het stek te bevochtigen. Stekpoeder heeft de eigenschap om zonder vocht aan het stek te hechten. Voor het steken kan een plantgat in het substraat gemaakt worden, waardoor voorkomen wordt dat het stekpoeder van het stek afschuift. Zorg er voor dat het klimaat in de opkweekruimte constant blijft. Op deze wijze verloopt de wortelvorming zo optimaal mogelijk. 

Voor de juist concentratie stekpoeder raadpleeg de stektabel. Mocht een soort er niet bij staan of zijn er andere vragen, kunt u contact opnemen met onze helpdesk.